Deze vreedzame scholenvis, die het beste in een schooltje bij elkaar gehouden moet worden, komt uitsluitend voor in het stroomgebied van de Prince Regent Rivier en in de kreken die hierop uitkomen. De optimale temperatuur ligt tussen 22˚en 25˚C en de pH is liefst licht zuur tot neutraal: 6,0 tot 7,1. Ze leven in poeltjes onder watervalletjes en zijn daarom gewend aan een hoog zuurstofgehalte. Hoewel ze in het wild ook op een kale zand of steenbodemvoorkomen vinden zij beplanting ook heel prettig ,schuilplaatsen zijn ook zeker gewenst. Het is een kleine soort regenboog, meestal blijven ze onder de 5 centimeter. Mannetjes zijn iets groter, hoger van bouw en helderder gekleurd dan vrouwtjes. Deze regenboogvis is voornamelijk nachtactief. Ze zijn al geslachtsrijp als ze nog maar 2 centimeter groot zijn. Hun eieren zetten ze, net als vrijwel alle regenboogvissen of op planten en wortels, ze blijven daaraan plakken. De ouders vertonen geen broedzorg en de jongen komen na ongeveer tien dagen uit. Deze soort werd pas voor het eerst levend gevangen in 1992 en 1994 door regenboogspecialist G.R. Allen en alle exemplaren die in de aquariumhandel beschikbaar zijn stammen af van de dieren die op deze twee verzameltochten gevangen zijn. Deze vissen eet graag muggenlarven, wormen en schaaldiertjes, in het aquarium eten ze vlokken en korrels zowel als diepvries en levend voer.

Wetenschappelijke naam:
Melanotaenia pygmaeus
Nederlandse naam:
Dwerg regenboogvis
Orde:
Atheriniformes, koornaarvis-achtigen
Familie:
Melanotaenidae, regenboogvissen
Herkomst:
Australie: Kimberly, West Australië
Lengte:
7 cm voor de mannetjes, 5 cm de vrouwtjes
Voortplanting:
Eierleggend, op planten