Testvideo

Wetenschappelijke naam:

Hypancistrus inspector (L201)

Familie:

Lorricaridae (Harnasmeervallen)

Herkomst:

Brazilië en Venezuela. Rio Orinoco en Amazone

Lengte:

Eierleggend

Voortplanting:

Tot 12 cm

Hypancistrus inspector (L201)

Om dit visje te kunnen vinden moet er even flink gezocht worden. Vaak zitten ze verstopt in spleten van de achterwand, of tussen de bladeren van de planten. Vaak worden dit soort vissen uitgescholden voor ‘algeneter’. Echter klopt deze naam niet helemaal. Ze zien er wel zo uit, maar ze zijn niet per se algen etende vissen. De Hypancistrus inspector is namelijk een echte omnivoor. Naast de algjes welke vooral in de avond en nacht worden gegeten is het erg belangrijk om dit visje ook dierlijk voedsel te geven zoals bijvoorbeeld rode muggenlarven en stukjes mossel. Er word al regelmatig met deze schitterende visjes gekweekt. En het verschil tussen de man en de vrouw is voor iemand die weet waar hij op moet letten goed te zien. De dames worden vaak wat groter dan de mannetjes en zijn ook wat voller en ronder gebouwd. Het mannetje maakt of kiest zorgvuldig een hol uit en probeert daar de dames naartoe te lokken. Wanneer er een vrouwtje bereid is haar eitjes in het hol af te zetten verdedigd hij haar en de eitjes. Als de eitjes gelegd zijn zal het mannetje deze bevruchten en vervolgens het vrouwtje wegjagen. Papa verzorgd de eieren en later ook de larven. Omdat er weinig zuurstof in het hol is, ligt hij op de eitjes en wappert hij met zijn borst- en buikvinnen. Zodoende komt er vers water met voldoende zuurstof bij de eieren en larven om zich te kunnen ontwikkelen. Na ongeveer 2 tot 3 weken komen de eieren uit en zijn het miniatuur weergaven van papa en mama. Vanaf dat moment verlaten zij het hol en moeten zij voor zichzelf zien te zorgen. Verstoppen voor grotere vissen is misschien wel het aller belangrijkste want ze zijn op dit moment nog maar 1 cm groot.