Geschiedenis van het Hollands aquarium
Al in 1930 werden de eerste richtlijnen voor het aanleggen van een zogenaamd Hollands aquarium vastgelegd, dit gebeurde door de NBAT; de Nederlandse Bond Aqua Terra. De vele tijdschriften welke van de NBAT afkomstig waren, hadden een grote invloed op de aquaristiek in Nederland en België. In 1956 stelde de bond regels op die aquarianen zouden moeten helpen met onder andere de inrichting van hun aquarium.
De planten
Bij het Hollands aquarium, ook wel ‘Hollandse bak’ genoemd, hebben een belangrijkere rol dan de vissen. Het aquarium wordt optisch opgedeeld door 3 horizontale en 3 verticale lijnen te trekken. De plaatsen waar de lijnen samenkomen, zijn de zogenoemde focusplaatsen. Op deze plaatsen worden de eyecatchers geplaatst; een Amazone zwaardplant (Echinodorus) is hier een voorbeeld van. Daarnaast wordt de Hollandse bak getypeerd doordat er “straatjes” met planten worden geplaatst. Dit zijn groepen planten van dezelfde soort, welke vooraan in het aquarium breed begint en hoe verder deze naar achter toe geplaatst wordt, wordt deze steeds smaller, op die manier lijkt het aquarium optisch dieper. De vuistregel is dat er slechts 1 plantensoort per 10 cm. lengte staat. Daarnaast is het van belang dat er wordt gekeken dat planten met verschillende bladvormen en bladkleur naast elkaar gezet worden. Zo ontstaat er een groot contrast in de diverse planten.
De vissen
De vissen hebben een ondergeschikte rol in de Hollandse bak. Een regel die erg hoog in het vaandel staat, is de grootte van de school. Een school vissen zoals bijvoorbeeld de Kardinaaltetra (Paracheirodon axelrodi) of Purperkopbarbeel (Pethia nigrofasciata) zou uit minimaal 12 stuks moeten bestaan. Er mogen verschillende groepen voorkomen in het aquarium, zolang het aquarium niet overbevolkt raakt.